Onderweg

Er zijn wereldwijd miljoenen mensen altijd onderweg. Mensen die overal mogen reizen, leven of werken en mensen die nergens meer welkom zijn. Over deze mensen op de vlucht wordt vooral gesproken vaak en veel door politici, opinie- beleidsmakers. De verhalen van de mensen aan de grenzen in en in asielzoekerscentra worden niet of slecht gehoord of verteld. Oude bijna mythische verhalen anno nu opnieuw beleefd en verteld. Over vaders die hun kinderen uit de oorlog in Syrië redden. Over het belang van thee en appelsap en tijd.







  • Een ode aan een asielzoekerscentrum
    Door George Tobal –
    “Een mens heeft zijn lot niet in de hand, maar bepaalt wel de manier waarop hij op de gebeurtenissen reageert. Gezondheid, maatschappelijk aanzien, rijkdom: maak je er niet druk om, maar neem het zoals het komt. Die levenshouding leidt tot volmaakte vrijheid en geluk.”
    Filosofisch, Toch? Ook mooi in essentie. Een koude decemberochtend. Uit mijn 1200 euro laptop klinkt de onheilspellend Requiem van Verdi. Ik kijk uit het raam en bekijk hoe de bomen zich van hun blaadjes ontkleden. Voor me staat een lege fles whisky van gisterenavond. Nee, het was geen gezellig feestje. Meer een eenzame viering van mijn lege vrijheid. Ik vraag me af of mijn donkere gemoedstoestand een resultaat is van de kater, of is het de muziek die het beïnvloedt. Ik kan het niet bedwingen, maar af en toe wellen mijn herinneringen over het asielzoekerscentrum, waar ik 11 jaar lang heb gewoond, op. Ik was gelukkig. Gek… Altijd heb ik beweerd dat het daar verschrikkelijk was. Dat dat grote veld vol met caravans, midden in het bos, weg van de stad, weg de maatschappij, de bron van veel ellende in mijn leven, en in het leven van velen zoals ik, is. Waarom mis ik het zo? Waarom heb ik het gevoel dat ik daar thuis hoor? Is het omdat gezondheid, maatschappelijk aanzien en rijkdom daar niet belangrijk waren. Er waren geen eerste klas asielzoekers, geen elite vluchtelingen waarvoor de kamers mooier waren ingericht. Iedereen en alles was hetzelfde. Een communistisch systeem kun je zeggen. De dictator was het IND. Iedereen had dezelfde kamers. kreeg hetzelfde en deed hetzelfde: Wachten op een verblijfsvergunning. Ik woon nu in Haarlem, op 5 min afstand van de stadsschouwburg, een mini cooper voor de deur, een hoog plafond huis. Maar ik mis het azc. Ik mis de Afrikaan die een krat bier kocht van de Aldi en die vervolgens voor een paar cent meer doorverkocht aan de bewoners. Ik mis de Iraniër die opium rookte om zijn chronische pijn, door de martelingen in Iran te onderdrukken. Ik mis de Armeen die illegale sigaretten verkocht voor 1,50 euro. We waren jong, maar echt jong. Pubertijd jong. We gingen zwemmen om een leuk meisje te ontmoeten in het zwembad. We zwommen, versierden meisjes, vochten in de regen, stalen koekjes, scholden uit en werden nageroepen dat we naar ons eigen land terug moesten. We kochten stiekem bier en fantaseerden hoe het zou zijn als we uit deze hel kwamen. We leefden. We genoten van onze gesloten vrijheid. Nu is iedereen weg. Iedereen heeft een huis in de stad, een auto voor de deur en een 1200 euro laptop. Van ons thuis is niets overgebleven. Er is namelijk op de plaats van het azc een golfbaan gebouwd. Waar eersteklas mensen met ballen spelen. Ons thuis is weg. Mijn vriend Samen Amini zegt: “Je kan een kind uit een azc halen maar je haalt het azc nooit uit een kind.” HA. Daar heb je gelijk in mijn vriend!!!!
  • Lampedusa zomer 2009

    Door Domenica Ghidei Biidu –

    Rome, 21 augustus 2009 – Ongeveer 75 migranten zijn gestorven tijdens een illegale oversteek van Libië naar Italië. Dat hebben vijf Afrikanen verklaard die gisteren in de Middellandse Zee gered werden door de Italiaanse kustwacht. De vijf Eritreeërs vertelden dat zij met circa 75 landgenoten drie weken geleden vertrokken uit Libië. Nadat de brandstof van hun 12 meter lange, opblaasbare boot opraakte, stierven de anderen, door honger en dorst. Hun lichamen werden overboord geduwd. De Maltese kustwacht heeft deze week zeven lijken waargenomen in Libische wateren, maar het is niet zeker dat ze tot de vermisten behoren.

    De naam van een van de 75 was Helewi Werede, ongeveer 28 jaar oud, net zo oud als mijn oudste dochter Widya. Zijn moeder stierf bij zijn geboorte. Hij was de jongste van een gezin van 7 kinderen waarvan 4 zoons. Hij is in een klein dorp in de hooglanden van Eritrea geboren. De zoon van een boerengezin. Zijn vader is de jongste broer van mijn moeder.

    Na de dood van zijn moeder heeft mijn moeder, zoals ze dat vaak deed, mede de verantwoordelijkheid genomen voor de opvoeding en financiële bijdrage voor de kinderen. Zij hield van haar schoonzus en vond dat ze dat haar verschuldigd was. Dat heeft ze in de jaren van de oorlog tussen Eritrea en Ethiopië gedaan. Kort na de dood van zijn vrouw is mijn oom hertrouwd. Mijn moeder steunde wel het feit dat hij ging hertrouwen maar vond zijn nieuwe vrouw niet leuk. Vooral omdat ze, in haar ogen, niet zorgzaam was voor de kinderen van de eerste vrouw.

    Na de onafhankelijkheid van Eritrea, toen mijn moeder in 1993 naar Eritrea terug ging – nadat ze 30 jaar in Rome had gewerkt – heeft zij de 3 jongens die nog thuis woonden bij haar in huis genomen. Daar hebben ze met korte tussenpozen tot 1998 gewoond. Zij gingen in de buurt naar school, zo ook Helewi en voor de rest hadden ze het heel gezellig. Zij hielden mijn moeder gezelschap en zij zorgden voor hen.

    In 1998 is opnieuw de oorlog tussen Eritrea en Ethiopië opgelaaid, de twee oudere broers moesten in dienst, Helewi niet. Maar na een paar weken heeft hij zich stiekem bij het leger vrijwillig aangesloten. Mijn moeder was wanhopig, zij is hem met bussen en te voet achterna gereisd. Hij heeft haar laten weten dat hij niet terug zou komen maar wilde vechten. Toen heeft ze hem losgelaten. Tot aan haar dood waren zijn spullen nog bij ons in huis en wanneer mogelijk zorgde ze dat hij af en toe iets nuttigs of lekkers vanuit de stad van haar kreeg.

    Na een tijdje is hij gedemobiliseerd en woonde hij gedeeltelijk in het dorp en kwam soms in de stad. Zijn oudere broer is een jaar geleden gedeserteerd en na een lange omzwerving in Israël in een vluchtelingenkamp terecht gekomen. Ik had al die tijd contact met zijn oudere broer. Een paar maanden geleden kreeg ik van hem te horen dat Helewi naar Sudan was gevlucht en probeerde verder te reizen. Daarop hebben wij, alle neven en nichten in ballingschap, overlegd dat Europa geen optie voor hem was en geadviseerd dat hij naar Oeganda kon gaan en daar zou proberen werk te vinden, of als verkoper of wat dan ook een leven zou proberen vorm te geven. Voor dat doel heeft zijn broer hem geld gestuurd. Voor de zoveelste keer heeft Helewi zijn eigen wil doorgezet en het geld gebruikt om naar Libië te vluchten en daarvandaan heeft hij met zijn broer in Israël contact opgenomen en hem verteld dat hij zijn kans wilde wagen om de Middellandse Zee over te steken naar Italië. Mij hebben zij dat niet verteld maar ik hoor dat iedereen hem dat heeft afgeraden maar hij heeft doorgezet.

    Vanochtend hoor ik van mijn neef dus dat de overtocht hem fataal is geworden, hij zat tussen de 75 mensen die tijdens de overtocht zijn overleden. De overlevenden hebben mijn neef in Israël laten weten dat zijn broer een van de overledenen is.

    Ik heb geen woorden, nu heeft zo’n krantenbericht een gezicht en een naam, een mens, een individu die geliefd was, waar veel mensen om hem gaven. Mijn zorgzame neefje die het ontbijt voor mijn moeder maakte en voor haar boodschappen deed. Een eigenwijze avontuurlijke jongen die zijn land lief had, een eigenwijze jongen met doorzettingsvermogen. Velen zullen om zijn dood verdrietig zijn, weer een ouder die om de dood van zijn kind gaat rouwen, die dat hoe dan ook moet dragen en helaas zijn kind niet kan begraven.

    Migratiepolitiek, globalisering, vrede… ach, of beleid hier een antwoord voor heeft, ik weet het niet. Vrede, gerechtigheid en medemenselijkheid wellicht, in ieder geval kan dat wellicht de ruwe scherpe randjes ervan af halen, wie weet. Nu ben ik gewoon verdrietig.

    Download hier het artikel “De Verhalen Domenica Ghidei” (pdf).
    Vrij Nederland, 23 november 2013